Realistisch schilder Dinie Boogaart

Publicaties

interview Kijk op 't Noorden 2008: Schilder Dinie Boogaart ervaart de creatie van haar olieverven telkenmale als een avontuur

Haar voorkeur gaat uit naar het schilderen van mensen.
Portretten en naakten. Dinie Boogaart (45) bekent het wat aarzelend.
Ze vindt eigenlijk niet dat haar werk moet worden geëtiketteerd. Ze heeft immers ook met haar - veelal Friese - weidse landschappen én met haar stillevens in de loop der jaren een reputatie opgebouwd. Haar intrigerende, figuratieve en monumentale werk (‘ik hou van grote doeken’) is niet alleen regionaal maar ook nationaal gewild.
Zowel bij de particulier als bij het bedrijfsleven.
Zo vervaardigde ze dertien strandlandschappen voor het interieur van het luxe cruiseschip Queen Mary II.


Ze maakt hoofdzakelijk olieverven en bij tijd en wijle pasteltekeningen.
‘Schilderachtig gezien gaat het mij altijd om licht, kleur en clair-obscur, dat zijn bij uitstek de kenmerken van mijn handschrift. Ik schilder wat mensen uitstralen. Wat ze in hun gemoedstoestand (on)gewild laten zien, maar die uitstraling kan ik eigenlijk niet goed verwoorden.’
Haar werk werd tijdens de recente expositie Kunstenaars en modellen, in Museum + galerie Van Lien in het Brabantse Fijnaart, als volgt getypeerd: ‘Dinie Boogaart maakt steeds ten volle gebruik van haar vermogen om de psychologische essentie van de persoon treffend in olieverf weer te geven’. Zelf zegt ze: ‘Ik wil wat mij in mensen boeit tot uiting laten komen op mijn doeken. Ze zijn een gesublimeerde expressie die ik met een groot inlevingsgevoel en met een grote betrokkenheid creëer. Dat geldt overigens voor alles wat ik schilder of teken.’


In haar atelier en galerie, gevestigd in een verbouwde kleuterschool in het Friese Nijega, verklaart Boogaart op een gedreven wijze haar artistieke gedachten en werkzaamheden. Dat doet ze heel direct, rechttoe rechtaan en ze is wars van iedere overbodige opsmuk. Echtgenoot Jean-Pierre Boogaart die in het pand een lijstenmakerij bestiert, vult haar een enkele keer aan.
‘We zijn een bedrijf’, zo wordt er gezegd. Dinie Boogaart neemt de artistieke rol op zich en haar man behartigt de zakelijke belangen.
Ze vormen een twee-eenheid.

De in Sneek geboren schilder besefte al op jeugdige leeftijd dat het beeldend kunstenaarschap, tekenen en schilderen, in haar zat en dat ze haar talenten tot uiting moest brengen. Op zeventien -jarige leeftijd kwam ze op de Academie voor Beeldende Kunsten in Kampen terecht, verkaste tussentijds naar de Rijksacademie Amsterdam, waar ze met succes het eindexamen aflegde, en ging vervolgens naar de Academie voor Beeldende Kunsten Minerva in de stad Groningen om haar onderwijsbevoegdheid te halen.
De drie kunstopleidingen hebben haar mede gevormd. In Kampen leerde Boogaart zich tijdens het modeltekenen te verplaatsen in het model. ‘Je moet letterlijk en figuurlijk voelen hoe het menselijk lichaam in elkaar zit. De vormen moeten altijd kloppen.’ En in Amsterdam boetseerde ze modellen. ‘Daar heb ik veel aan gehad.’
Het waren voor haar enkele voorwaarden om successievelijk een eigen stijl te kunnen ontwikkelen. Hoewel ze aanvankelijk een aantal jaren parttime in het onderwijs werkzaam was, was de drang om volledig vrij te zijn, om te kunnen doen en laten wat ze ambieert, dominant aanwezig. En haar artistieke successen stelden haar daartoe op den duur in staat. ‘Ik schilder wat ik moet, die vrijheid streef ik na. Ik schilder ook wel eens portretten in opdracht, maar dat doe ik nog maar zelden. Ik voel er niets voor om concessies te moeten doen.’
Boogaart wil en moet schilderen. Daar wil ze zich volledig aan kunnen wijden. In een publicatie liet ze eens aantekenen dat schilderen voor haar een ‘manier van leven’ is. Met als consequentie dat ‘tussen mijn leven en mijn werk geen verschil bestaat.’
In haar werk is de afstand tussen kunst en leven dan ook klein.


Schilderen wordt door haar als een ambachtelijk beroep gezien en dat vereist een strakke en dagelijkse discipline. Daar wordt niet aan getornd want in haar visie ‘moet je inspiratie afdwingen.’
Hoewel haar atelier een toonbeeld van netheid en orde is (‘ik ben wat dat betreft heel georganiseerd’), bekent ze in haar hoofd ‘chaotisch’ te zijn.
‘Ideeën en onderwerpen borrelen voortdurend in mijn geest op.
Overdag, maar ook ’s nachts in bed.’ Haar werk zit als het ware in haar geest gevangen. ‘Maar’, zo wordt er onmiddellijk aan toegevoegd, ‘ik verlies de dagelijkse realiteit natuurlijk niet uit het oog. Je moet op gezette tijden afstand nemen en kunnen relativeren.’
Ze is een doener en in haar optiek komt het er uiteindelijk op aan wat er op het doek terechtkomt.
‘Het is telkenmale een spannend avontuur wat er gebeurt. Maar niet alles lukt.’
Ze refereert in dat kader aan een zinsnede van de Duits-Zwitserse schrijver Hermann Hesse:
‘Talent moet gepaard gaan en in evenwicht zijn met karakter, inspiratie met discipline, vaardigheid en scheppingsdrang met remmingen’.
Het is voor haar een lijfspreuk geworden.

Haar figuratieve werk heeft een expressionistische uitstraling met prachtige kleurstellingen - gloedvolle kleuren die door steeds glacerende lagen over elkaar worden aangebracht - en complementaire kleurcontrasten. Door haar theatrale belichtingen worden intimiteit en dramatiek met elkaar verenigd.
Een expressieve figuratie, zo zegt ze wel eens. Maar ze plaatst een kanttekening. ‘Ik heb in de loop der jaren mijn techniek voortdurend weten te verbeteren en daarmee te beheersen. En dat geeft mij tegenwoordig de ruimte om aan mijn werk lossere en abstracte impressies toe te voegen. Je ontwikkelt je persoonlijke handschrift voortdurend door, maar ik ben nooit snel tevreden.
Telkenmale moet het beter, ik wil het optimale eruit halen.
Dat is iedere keer de uitdaging. En als ik daarin slaag dan is dat voor mij het ultieme geluk. Daar kan ik intens van genieten.’
Ze betoogde eens dat ze ‘niet zomaar een portret maakt’. ‘Ik ga een dialoog met mijn schilderij aan zodat er een vonk overslaat.
Ik schilder dus voor mezelf.’


Met haar zeer toegankelijke werk heeft de Friese schilder een groot publiek weten te bereiken. Op jaarbasis vervaardigt ze zo’n 80 tot 90 schilderijen. ‘Ik werk hard maar ik zal me nooit laten leiden door de verkoopresultaten. Ik ga zeker niet voor het succes.
Dan loop je met beide ogen open in een valkuil. Ik schilder alleen datgene waardoor ik word geïnspireerd. Ik moet volledig achter mijn doeken kunnen staan.
Niets meer en niets minder.’
Ze heeft in het verleden in tal van gerenommeerde galeries in Nederland geëxposeerd en nog steeds neemt ze enkele keren per jaar deel aan groepstentoonstellingen. ‘Ik wil mijn gezicht en dus mijn werk ook in andere landsdelen laten zien.’
Sinds de beginjaren ’90 heeft ze in Nijega, gelegen onder de rook van Drachten, een eigen galerie waar uitsluitend haar schilderijen zijn te zien. Een luxe situatie dus. ‘Nee, ik klaag niet.’ Ieder najaar, van eind november tot en met de eerste helft van december, wordt er in de galerie een expositie van haar meest recente werk georganiseerd met zo’n 30 tot 40 schilderijen.
Het afgelopen jaar voor de negende keer. En de belangstelling daarvoor is groot en de verkopen navenant.
De belangstellenden zijn uit Nederland, Belgie, Duitsland en Engeland afkomstig. Waardering voor haar werk is leuk meegenomen, maar ook niet meer dan dat. ‘Het gaat mij om het plezier dat ik in mijn werk heb en om de affiniteit die ik met mijn doeken opbouw. Vandaar dat ik er soms heel moeilijk afstand van kan doen.’

De galerie is meestal op zondag van 13.00-17.00 uur geopend en uiteraard op afspraak. Tijdens de najaarsexpositie van haar recente werken op vrijdag, zaterdag en zondag van 13.00-18.00 uur.
In november vorig jaar is haar nieuwe boek, in eigen beheer uitgegeven, met als titel ‘Zoeken’ gepresenteerd.
Het geeft een overzicht van de schilderijen, portretten en landschappen die door Dinie Boogaart in de periode 2000 tot en met 2008 zijn gemaakt.
Te bestellen via e-mail: boek@dinieboogaart.nl